Weston Price constateerde dat tropische natuurvolkeren (Polynesiers, Melanesiers, Afrikanen, Zuid-Amerikaanse Indianen, Aboriginals, Maori's) hun plantaardig voedsel voornamelijk kookten of fermenteerden, terwijl er in de tropen geen reden is om te koken als het om het verwarmen van plantaardig voedsel gaat. Daarnaast constateerde hij dat er een overduidelijke dierlijke component was in alle voedingspatronen van alle 14 natuurvolkeren die hij onderzocht, waar ze ze zich ook op de aardbol mochten bevinden, dus ook in de tropen. Met uitzondering van het barre, droge plantonvriendelijke landschap van de Aboriginals was er in deze warme gebieden geen gebrek aan plantaardig voedsel. Toch was daar elke weer die dierlijke component.
Price ontdekte dat dit de voedingskracht was die alle natuurvolkeren aanboorden, want alleen via de beter opneembare dierlijke omzettingen van plantenstoffen (bijv. D2 in planten naar D3, betacaroteen in planten naar vit. A, K1 in planten naar K2) behaalde men het geweldige gezondheidsresultaat dat hij constateerde bij deze mensen. Zoals je ziet zijn dit vetoplosbare vitamines, die, samen met mineralen, een van de pijlers vormden van de voedingspatronen van al deze volkeren. Die andere vetoplosbare vitamine, E, kun je wel via plantaardige bron in de juiste hoeveelheid en vorm tot je nemen (Price roemde de kiem van graankorrels als grote bron van vitamine E). Een goede tip: het verzadigde, plantaardige, tropische vet rode palmolie (Aman Prana) is bijzonder rijk aan de complete vitamine E-familie en aan betacaroteen. Gek eigenlijk, dat Price rode palmolie niet noemt in zijn hoofdstuk over Afikaanse stammen. Men kookt daar vrijwel alles in bergen palmolie. En gelijk hebben ze!
Als een overwegend plantaardig voedingspatroon onderdeel zou uitmaken van ons evolutionaire geheugen, dan zou het lichaam dit zich herinneren en zou het betekenen dat je probleemloos een overwegend plantaardig voedingspatroon zou kunnen navolgen. Het tegendeel is echter waar. Bedenk dat Price afstammelingen bezocht van jager-verzamelaars en landbouwers en veehouders, allerlei fasen van de evolutie dus, tot aan de vroegste toe. Hij zag geen enkele vegetarier. Dit is wat hij over vegetariers te zeggen heeft in zijn boek:
Tot op heden heb ik geen enkele primitieve groep gevonden die een voortreffelijke lichaamsbouw had en hield door volledig te leven van plantaardige voedingsmiddelen.
Ik heb in vele delen van de wereld zeer vurige voorstanders van ethische systemen aangetroffen die de beperking van voedingsmiddelen tot uitsluitend plantaardige producten voorstonden.
Overal waar men zich langdurig aan deze leer hield, vond ik beduidend meer bewijs van degeneratie in de vorm van cariës en bij de nieuwe generatie in de vorm van abnormale tandbogen dan bij primitieve groepen die zich hier niet aan hielden.
En ook dit citaat:
Het is van belang dat ik tot op heden geen enkele groep onder de primitieve rassen heb gevonden die uitstekende lichamen ontwikkelde en onderhield door volledig van plantaardig voedsel te leven. Een aantal groepen probeert dit te doen en mislukt hier duidelijk in.
Dan is er nog het fantastische boek The Vegetarian Myth van Lierre Keith, die 19 jaar veganist was en haar lichaam en geest ronduit sloopte op deze voeding. Enkele citaten uit haar boek:
Over het 'gorilla-argument':
Gorilla’s zijn vegetariërs en ze hebben zowel het kleinste brein als het grootste spijsverteringskanaal van alle primaten. Wij zijn het tegenovergestelde.
Over hoe vlees onze overlevingskansen (en dus ook evolutie!) heeft vergroot door ons letterlijk slimmer te maken:
We hebben werktuigen gemaakt om te nemen wat de graslanden ons boden: grote dieren boordevol voedingsstoffen, meer voedingsstoffen dan we ooit hadden gehoopt te kunnen vinden in fruit en bladeren. Het resultaat is dat je deze woorden kunt lezen. Onze hersenen zijn twee keer zo groot als ze zouden moeten zijn voor een primaat van onze omvang. Ondertussen is ons spijsverteringsstelsel 60 procent kleiner. Onze lichamen zijn gebouwd op voeding die rijk is aan voedingsstoffen.
Over waarom onze hersenen en andere organen niet gevoed worden met planten:
Zelfs veganisten praten over de ‘veganistische razernij’. Geef toe dat je weet waar ik het over heb: agressief, star, een ultra-kort lontje en in een semi-constante staat van razernij. Dat is wat er gebeurt met een mens met hersenen die ontdaan zijn van eiwitten en vetten. Ik had een regelrechte paniekstoornis tegen de tijd dat ik ermee stopte en ik ben het grootste deel van mijn jeugd kwijtgeraakt aan het doffe, grijze niets van depressie. Woede was alles wat ik nog kon voelen, en voelen deed ik het, maar het was uitputtend. Wanneer de kleinste opgave onverklaarbaar overweldigend is, en de wereld een en al oppervlakkig, afstotend en vlak, dan vormt je zelf een kooi. Met de beste wil van de wereld valt deze niet te smelten want het is een biologische realiteit. Vandaar de vette vreetbuien, de hunkeringen. Het zal alleen veranderen als de hersenen mogen consumeren wat ze nodig hebben.
Over waarom vegetariers serotonine tekortkomen, opnieuw voeding voor de hersenen:
Serotonine wordt gemaakt van het aminozuur tryptofaan. En er zijn geen goede plantaardige bronnen van tryptofaan. Bovendien doet alle tryptofaan in de wereld je geen goed zonder verzadigd vet, hetgeen nodig is om je neurotransmitters daadwerkelijk te laten transmitteren. Al die jaren van emotionele instorting waren geen persoonlijk falen; ze waren biochemisch, hoewel zelf toegebracht.
Over de destabiliserende effecten op de bloedsuiker- en hormoonspiegel van een op koolhydraten (suiker) gebaseerd plantaardig voedingspatroon:
Na zes weken veganisme had ik mijn eerste ervaring met hypoglycemie, hoewel ik niet zou weten dat dit de benaming hiervoor was totdat achttien jaar voorbij waren gegaan en het mijn leven was geworden. Na drie maanden stopte ik met menstrueren, wat een aanwijzing had moeten zijn dat dit misschien niet zo’n goed idee was.
Over waarom vegetarisme moreel en ethisch geen haar beter is dan de huidige massaconsumptie van vlees in de geindustraliseerde samenleving:
Ik trek de vegetarische toewijding of integriteit niet in twijfel. Maar de vegetarische ethiek is als het erop aankomt nog steeds een variatie op het mechanistische model. Zij trekt simpelweg onze moraliteit, of deze nu humanistisch is of religieus, door naar een paar dieren die op ons lijken. De rest van de wereld – de levende, bezielde communicerende organismes die zuurstof en bodem, regen en biomassa maken – deze miljarden wezens tellen niet mee. Ze vormen leven en zijn leven, maar de vegetarische ethiek verklaart ze, en daarmee de volledige wereld, tot dode materie. Ondanks het onbetwistbare verlangen van vegetariërs om een cultuur te creëren die vervuld is van rechtvaardigheid en medeleven is hun ethiek nog steeds onderdeel van het model dat de wereld vernietigt.
Lierre Keith bevestigt dus in dit moderne boek (2009) wat Price in zijn boek uit 1939 beschrijft. Het archeologische bewijs dat de mens altijd en overal dieren heeft gegeten is overweldigend. Er is werkelijk geen plek ter wereld waar de mens is geweest waar geen dierenbotten gevonden zijn. Bovendien moet je beseffen dat alle leven van alle leven leeft op deze planeet. Ook planten kunnen weer van ons leven. Leirre Keith haalt in haar boek een veelzeggend voorbeeld aan van een appelboom die in de nabijheid van graven op een kerkhof groeide. Men kwam erachter dat de wortels van deze boom tot in de graven reikten en de vorm van menselijke skeletten aan hadden genomen, terwijl er geen spoor meer van de oorspronkelijke botten over was. De conclusie is onontkomelijk: de boom at de mensen op!
Lierre Keith vat deze kringloop van het leven als volgt samen:
Er bestaat een wederzijdse relatie tussen dier en plant: een van roofdier en prooi, todat de prooi het roofdier wordt. Het zijn slechts onze pogingen om ons uit deze cyclus te onttrekken die ervoor zorgen dat deze vernietigd wordt.
Dit vind ik een erg rake conclusie van haar:
Elke poging om onszelf emotioneel, fysiek, spiritueel te verwijderen van de levensprocessen van deze planeet zal uitmonden in een cultuur gebaseerd op onwetendheid, ontkenningsgedrag en, gezien ons vermogen om te vernietigen, dominantie. We zouden dankbaar kunnen zijn in plaats van wreed, bescheiden in plaats van te denken dat we overal recht op hebben. We zouden kunnen accepteren dat elke vorm van leven ons respect verdient en dat we elkaar allemaal aflossen.
Mike