Humor om te lachen...

De jongens zijn terug, ze zijn drie maanden weggeweest. Ze varen, ergens bij de Arabieren, op een bevoorradingsschip.
Het grote schip moet naar de werf voor een flinke onderhoudsbeurt. Ze zijn met het zeeschip over de rivier ver naar 'binnen' en naar 'boven' gevaren tot bijna bij de werf aan de Merwede. Er ligt nog een schip bij de werf dat morgen pas vertrekt. Nu meren ze even hier in de stad aan de kade af. De jongens staan aan de reling vanaf het dek dat vijf meter boven de kade uitsteekt vrolijk te zwaaien naar het vrouwvolk aan de wal. Ze zijn blij weer thuis te zijn, een vrouw trekt tenslotte soms harder dan een sleepboot. De scheepshond kijkt vrolijk kwispelend door een kabelgat naar beneden.
Op de kade is het een drukte met 'afhalers': De vrouw van de kapitein met de kinderen, de vrouw van de bootsman en hun oudste zoon. De verloofde van de tweede stuur en de vriendinnen van de eerste stuur, de machinist en de matrozen. De dames, vriendinnen, staan te springen van ongeduld. Ze zien er werkelijk op hun mooist uit keurig gekleed met leuke jurkjes, bloesjes, hoge hakken en de nodige make-up.
De sleepboot zet twee man aan wal om de trossen te beleggen op de bolders aan de kade.
"Keesje aan wal." klinkt het bevel van boven op de brug. Een golf van verbazing en ongeloof gaat door het vrouwvolk heen en een 'aaach' is duidelijk te horen. Een zucht van opluchting volgt. Het keesje blijkt niet de scheepshond te zijn maar een met zand gevuld leren zakje met een dun lijntje eraan dat naar de kade wordt geworpen om de zware scheepstros makkelijk aan wal te kunnen trekken.
Het hele gedoe duurt wat lang. Een meisje vanuit het mooi uitgedoste vrouwvolk roept vanaf de kade naar haar vriendje de machinist:
"Ben je gauw klaar Gerrit?"
Een vrolijk gelach klinkt van boven en er wordt terug geroepen:
"De eerste keer wel". Verlegen gebloos, voeten geschuifel en onderdrukt gelach is het gevolg bij het volk op de kade.
Eindelijk ligt het schip tegen de kade, de voor en achtertros zitten op hun plek om de bolders.

Nu moet U weten dat een schip afmeert met een voor en achter tros EN een spring. Een voorspring of een achterspring of beide. De voor en achtertros verhinderen dat het schip van de kade weg drijft en een spring, van voor op de boeg naar de bolder midscheeps op de kade, zorgt er voor dat het schip zich niet naar voor en/of achter beweegt.

Van af de brug roept de kapitein het bevel: 'SPRING AAN WAL', waarop een matroos naar de reling loopt. Vanaf de kade klinkt er een hevig verschrikte vrouwenstem:
"NIET DOEN HOOR, WIM!, DIE VENT IS GEK!" Wim kijkt verlegen naar zijn collega's en verontschuldigt zich dat ze geen ankerbal verstand heeft van varen. De bootsman antwoordt met een knipoog : "Och, een vrouw kan ook niet alles weten. Als ze maar verstand heeft waarvan ze verstand moet hebben, nietwaar?"
 

Forum statistieken

Onderwerpen
4.463
Berichten
493.680
Leden
8.626
Nieuwste lid
RobertApank
Word vaste donateur van dit forum
Terug
Bovenaan