Het lukt me niet om een aansluiting te vinden tussen wat ik lees bij Weston Price en wat ik lees bij Ramiel Nagel.
Price schrijft over een 14-jarig meisje met een erg slecht gebit. Haar toestand verbetert sterk nadat ze bij hem in de kliniek goed te eten krijgt. In zeven maanden daalt het fosforgehalte in haar speeksel van +19,1 naar -29,5 en daalt de populatie van de bacterie L. Acidophilus van 680.000 naar 0. Resultaat is dat zij haar gebit kan behouden. Er heeft zich secundair tandbeen gevormd in de zenuwholtes, haar ‘kiezen zijn goed geheeld, met een goed kauwoppervlak en de patiënt oogt uitstekend’.
Minder fosfor lijkt het geheim van haar succes. Price sprak over het fosforgehalte in haar speeksel. Bij Nagel lees over het fosforgehalte in het bloed. Het gaat dan niet om een laag getal (-29,5) maar om een verhouding: twee en een half maal zoveel calcium als fosfor. Zolang die verhouding maar in stand blijft en niet wordt verstoord door een al te bewegelijke suikerspiegel, gaat het goed.
Ik mailde Nagel om te zien of hij zijn verhoudingskwestie kon koppelen aan de ontdekking van Price, maar hij kwam er ook niet helemaal uit. Is er iemand op het forum, iemand die Mike heet misschien, die beide gegevens in een kader weet te brengen? Alvast bedankt!