Lievergezond
Well-known member
Klachten op het gebied van geslachtshormonen treffen zowel mannen als vrouwen. Dat heb je inmiddels waarschijnlijk wel begrepen. Toch zijn vrouwen vatbaarder voor verstoring van hun hormoonsysteem. Ik noem een aantal oorzaken:
1. Een vrouw heeft veel meer fluctuaties in haar hormonen dan mannen. Deze fluctuaties kunnen door veel klachten zorgen, zowel mentaal, emotioneel als fysiek. Bijv. vlak na een bevalling, in het begin van de menopauze of vlak voor een menstruatie. Niet voor niets kennen de Fransen het spreekwoord: ¨Slechts dwazen vertrouwen de grillen van vrouwen¨.
Zo ongelofelijk sterk kunnen vrouwen last hebben van hormoonschommelingen.
Bij mannen daalt de hormoonspiegel veel geleidelijker en daardoor doorgaans met minder acute en heftige klachten;
2. Vrouwen zijn over de hele linie gevoeliger voor stress en slaapproblemen. Aangezien het stresshormoon cortisol uit progesteron wordt gemaakt, is het niet zo vreemd dat vrouwen met veel stress vrij snel klachten krijgen bij een progesterontekort (zie onderwerp oestrogeendominantie https://www.fatsforum.nl/forums/topic/oestrogeendominantie/ : progesterontekort is omgekeerd evenredig gelijk aan oestrogeendominantie);
3. Vrouwen volgen vaker een streng dieet, met alle gevolgen van dien voor hun hormoonsystemen. Hierdoor zijn ze ook gevoeliger voor overgewicht en schildklierklachten en de hormonale verstoring die zij met zich meebrengen;
4. Vrouwen zijn gevoeliger voor maag- en darmproblemen. Het simpelste voorbeeld hiervan is dat vrouwen heel vaak moeilijk naar het toilet gaan als ze op reis zijn;
5. Vrouwen hebben vaker last van darmproblemen dan mannen. Een spastische darm bijvoorbeeld komt twee tot drie keer zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen. Dit heeft consequenties voor de opname van voedingsstoffen en de energieaanmaak, maar ook voor bijvoorbeeld de aanmaak van melatonine en serotonine en de hormoonverstoringen die hervan het gevolg zijn;
6. Vrouwen maken meer oestrogenen aan dan mannen. En zijn daardoor ook veel gevoeliger voor een overmaat aan xeno-oestrogenen, waardoor oestrogeendominantie ontstaat;
7. Vrouwen gebruiken veel vaker synthetische hormonen dan mannen. Denk alleen al aan de anticonceptie en later in de overgang soms opnieuw synthetische hormonen. Zo krijgen vrouwen dus, naast hun eigen aanmaak en de aanvoer via voeding en milieu, veel meer oestrogenen binnen dan mannen en is oestrogeendominantie een bijna logisch gevolg;
8. Bovendien hebben vrouwen veel meer vetweefsel dan mannen en daardoor meer opslagmogelijkheden voor allerlei xeno-oestrogenen. Vetweefsels als borsten en hersenen en voor de man de prostraat zijn de ideale opslagplaatsen voor xenooestrogenen. Het gros van de vrouwelijke hormoonklachten heeft te maken met een overschot aan oestrogeen ten opzichte van progesteron;
9. Vrouwen worden zwanger met hoge pieken en daarna een fikse daling van hun hormonen. Dit vergt veel van het hormoon- en energiesysteem van een vrouw;
10. Het immuunsysteem van vrouwen is gevoeliger voor verstoring dan dat van mannen.
4 geslachtshormoonperiodes bij de vrouw
1. voor de menstruatie: nog weinig aanmaak van geslachtshormoon;
2. vruchtbare periode: hormonen schommelen;
3. zwangerschap : alle hormonen hoog;
4. borstvoeding en/of menopauze: alle hormonen laag en prolactine hoog.
In deze periodes kan er in heel korte tijd iets veranderen in het niveau van de geslachtshormonen. Ook stress kan deze hormoonbalans snel ontregelen.
Normaal gesproken heeft oestrogeen de overhand in de eerste helft van de cyclus van een vrouw in de vruchtbare periode. Progesteron hoort in de tweede helft dominant te zijn.
Op deze manier houden deze twee hormonen elkaar prachtig in evenwicht, zodat er geen klachten optreden en de geslachtshormonen harmonieus met elkaar samenwerken. Omdat zowel progesteron als oestrogeen invloed uitoefent op zeer veel functies in ons lichaam (beide hebben ze op circa 150 genen invloed) kan een verstoring van de balans met ongekend veel symptomen gepaard gaan.
p. 331 / 332 / 333 Rineke Dijkinga: Alles draait om je hormonen.
1. Een vrouw heeft veel meer fluctuaties in haar hormonen dan mannen. Deze fluctuaties kunnen door veel klachten zorgen, zowel mentaal, emotioneel als fysiek. Bijv. vlak na een bevalling, in het begin van de menopauze of vlak voor een menstruatie. Niet voor niets kennen de Fransen het spreekwoord: ¨Slechts dwazen vertrouwen de grillen van vrouwen¨.
Zo ongelofelijk sterk kunnen vrouwen last hebben van hormoonschommelingen.
Bij mannen daalt de hormoonspiegel veel geleidelijker en daardoor doorgaans met minder acute en heftige klachten;
2. Vrouwen zijn over de hele linie gevoeliger voor stress en slaapproblemen. Aangezien het stresshormoon cortisol uit progesteron wordt gemaakt, is het niet zo vreemd dat vrouwen met veel stress vrij snel klachten krijgen bij een progesterontekort (zie onderwerp oestrogeendominantie https://www.fatsforum.nl/forums/topic/oestrogeendominantie/ : progesterontekort is omgekeerd evenredig gelijk aan oestrogeendominantie);
3. Vrouwen volgen vaker een streng dieet, met alle gevolgen van dien voor hun hormoonsystemen. Hierdoor zijn ze ook gevoeliger voor overgewicht en schildklierklachten en de hormonale verstoring die zij met zich meebrengen;
4. Vrouwen zijn gevoeliger voor maag- en darmproblemen. Het simpelste voorbeeld hiervan is dat vrouwen heel vaak moeilijk naar het toilet gaan als ze op reis zijn;
5. Vrouwen hebben vaker last van darmproblemen dan mannen. Een spastische darm bijvoorbeeld komt twee tot drie keer zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen. Dit heeft consequenties voor de opname van voedingsstoffen en de energieaanmaak, maar ook voor bijvoorbeeld de aanmaak van melatonine en serotonine en de hormoonverstoringen die hervan het gevolg zijn;
6. Vrouwen maken meer oestrogenen aan dan mannen. En zijn daardoor ook veel gevoeliger voor een overmaat aan xeno-oestrogenen, waardoor oestrogeendominantie ontstaat;
7. Vrouwen gebruiken veel vaker synthetische hormonen dan mannen. Denk alleen al aan de anticonceptie en later in de overgang soms opnieuw synthetische hormonen. Zo krijgen vrouwen dus, naast hun eigen aanmaak en de aanvoer via voeding en milieu, veel meer oestrogenen binnen dan mannen en is oestrogeendominantie een bijna logisch gevolg;
8. Bovendien hebben vrouwen veel meer vetweefsel dan mannen en daardoor meer opslagmogelijkheden voor allerlei xeno-oestrogenen. Vetweefsels als borsten en hersenen en voor de man de prostraat zijn de ideale opslagplaatsen voor xenooestrogenen. Het gros van de vrouwelijke hormoonklachten heeft te maken met een overschot aan oestrogeen ten opzichte van progesteron;
9. Vrouwen worden zwanger met hoge pieken en daarna een fikse daling van hun hormonen. Dit vergt veel van het hormoon- en energiesysteem van een vrouw;
10. Het immuunsysteem van vrouwen is gevoeliger voor verstoring dan dat van mannen.
4 geslachtshormoonperiodes bij de vrouw
1. voor de menstruatie: nog weinig aanmaak van geslachtshormoon;
2. vruchtbare periode: hormonen schommelen;
3. zwangerschap : alle hormonen hoog;
4. borstvoeding en/of menopauze: alle hormonen laag en prolactine hoog.
In deze periodes kan er in heel korte tijd iets veranderen in het niveau van de geslachtshormonen. Ook stress kan deze hormoonbalans snel ontregelen.
Normaal gesproken heeft oestrogeen de overhand in de eerste helft van de cyclus van een vrouw in de vruchtbare periode. Progesteron hoort in de tweede helft dominant te zijn.
Op deze manier houden deze twee hormonen elkaar prachtig in evenwicht, zodat er geen klachten optreden en de geslachtshormonen harmonieus met elkaar samenwerken. Omdat zowel progesteron als oestrogeen invloed uitoefent op zeer veel functies in ons lichaam (beide hebben ze op circa 150 genen invloed) kan een verstoring van de balans met ongekend veel symptomen gepaard gaan.
p. 331 / 332 / 333 Rineke Dijkinga: Alles draait om je hormonen.