Column: De pensioenparadox van de macht
Door Max von Kreyfelt
Er is een stille regel in Den Haag: wat voor het volk geldt, geldt net niet voor henzelf. Zeker niet als het over pensioenen gaat. Want terwijl miljoenen werkenden ongevraagd worden overgezet naar een pensioenstelsel dat minder belooft en meer onzekerheid brengt, mogen Kamerleden, ministers, burgemeesters en wethouders hun oude privileges gewoon behouden. De boodschap is helder: gelijkheid is mooi, zolang het niet over hún portemonnee gaat.
De nieuwe pensioenwet, verkocht als noodzakelijke modernisering, verpakt als ‘persoonlijke potjes’, haalt het fundament onder het oude stelsel weg: solidariteit, collectieve garanties, zekerheid. Voor de gemiddelde burger betekent dit: meer risico, minder grip, geen inspraak. Maar niet voor de macht. Die gunt zichzelf een uitzondering. Voor hen geldt een overgangstermijn tot 2028. En belangrijker nog: hun oude rechten blijven onaangetast. Geen ‘invaren’, geen herverdeling, geen afbrokkelende beloftes.
Zij blijven varen op veilige beloning. U vaart in een opblaasbootje met lekke bodem, geleverd door de vakbond.
Het is het oude patroon in optima forma: zij beslissen, wij slikken. Zij structureren het verlies, wij dragen het. Dat heet ‘besturen’, in moderne termen. Burgers worden onderworpen aan stelselherzieningen waar ze geen stem in hebben, maar die wél ingrijpen in hun toekomst. De bestuurders? Die stellen de wet uit voor zichzelf, als een soort bestuurlijk voorrecht. Geen juridische dwang, maar institutionele zelfzorg. Selectieve solidariteit, met als hoogste principe: zorg eerst goed voor jezelf, dan voor de anderen. Misschien.
Natuurlijk zal dit worden uitgelegd als “technisch noodzakelijk”. Of “complex”. Of “tijd nodig voor afstemming”. Maar iedereen die kan rekenen, weet: dit is gewoon behoud van macht op microniveau. Het is niet de pensioenwet die oneerlijk is, het is de uitzondering die haar onthult.
Want als de nieuwe wet écht zo eerlijk, robuust en toekomstbestendig is, waarom zijn ze er zelf dan niet als eerste ingestapt?
De scheidslijn loopt allang niet meer tussen links en rechts, arm en rijk, jong en oud, maar tussen zij die besluiten en zij die moeten slikken. En zolang we dat accepteren als normaal, blijven we netjes bijdragen aan een stelsel dat steeds minder zekerheid biedt, terwijl het de bestuurders die het ontwierpen precies dát geeft: zekerheid.