Oorzaken van glaucoom
Bij glaucoom wordt de optische zenuw aangetast door een verhoogde druk in het oog, met een progressief verkleinen van het gezichtsveld tot blindheid optreedt. Maar ook personen met normale intra-oculaire druk kunnen lijden onder progressief verlies van neuronactiviteit. Er liggen dus nog andere mechanismen aan de basis van deze neurodegeneratieve ziekte. Een voorbijgaande verhoging van de intra-oculaire druk is voldoende om T-cellen te laten infiltreren in de retina. Deze infiltratie leidt tot een degeneratie van de retinale ganglion cellen die blijft voortduren, zelfs wanneer de intra-oculaire druk terug een normaal niveau bereikt heeft. Daarnaast spelen ook vasculaire ontregeling en oxidatieve stress een rol bij glaucoom.
Pro-oxidanten calcium en ijzer
Naast de meer gekende risicofactoren voor glaucoom zoals diabetes, familiale voorgeschiedenis, myopie en behandeling met corticosteroïden, spelen ook hoge calcium- en ijzersupplementen een rol. Een studie wijst uit dat wanneer personen meer dan 800mg calcium per dag als supplement innemen, het risico op glaucoom met een factor 2,4 verhoogt. Een ijzerinname van 18mg per dag geeft een 3,8 maal hoger risico op glaucoom. Wanneer de beide tegelijk worden ingenomen, verhoogt het risico met een factor 7,2.
Calcium en ijzersupplementen gaan niet per definitie oxideren in het lichaam. Maar wanneer ze onder de verkeerde vorm worden ingenomen en/of de cofactoren zijn niet voldoende aanwezig, dan is de kans veel groter dat deze elementen op de verkeerde plaats blijven, daar gaan oxideren en dus schade kunnen berokkenen.
Wanneer calciumsuppletie dan toch zou nodig zijn, kies voor de calciumcitraat vorm en zorg voor voldoende vitamine D, vitamine K2, boor, magnesium en inositol.
Bij ijzersuppletie kies je best voor een ijzerbisglycinaat of - gluconaat in combinatie met vitamine C en voldoende maagzuur.
Antioxidanten glutathion en vitamine E
Een klassieke glaucoombehandeling bestaat er vooral in om de intra-oculaire druk te verlagen. Maar wat met alle andere mechanismen die aan de basis kunnen liggen van glaucoom.
Het trabeculair netwerk zorgt ervoor dat het kamervocht kan wegvloeien, het functioneert als een soort zeef. Daardoor ondervindt het vocht een weerstand en wordt de oogdruk opgebouwd. Het collageen gedeelte van dit netwerk is gecorreleerd aan een verhoogde oculaire druk. Het elastine gedeelte ervan is gecorreleerd aan een verhoogde atrofie van de optische zenuw. Studies wijzen uit dat glutathion als wateroplosbaar antioxidant het collageendeel positief gaat beïnvloeden en dat daarnaast vitamine E als vetoplosbaar antioxidant het elastinedeel positief gaat beïnvloeden. Hieruit leidt men af de zowel water- als vetoplosbare vitamines een rol spelen in de evolutie van glaucoom.
Voeding en glaucoom
Eet geregeld een biologisch eitje en wat volle granen maar ook prei, salade en olijfolie bevatten vitamine E.
Zwavelhoudende voedingsmiddelen zorgen voor de aanmaak van glutathion. Voorzie deze herfst je stoofpotjes van knoflook en ajuin en voeg wat sesamzaad toe aan je soep of salades.
Ook de anthocyane bioflavonoiden (de rode, violette en of blauwe pigmenten) mogen we niet vergeten in dit rijtje antioxidanten. Rode kool, rode biet, blauwe druiven mogen geregeld op het bord getoverd worden.
Referenties
https://www.uzleuven.be/nl/oogziekten/glaucoom
Chen H, Cho K, Khanh Vu T, Shen C, Kaur M, Chen G, Mathew R, McHam M, Fazelat A, Lashkari K, Bennett N, Tse J, Li Y, Yu H, Yang L, Stein-Streilein J, Ma C, Woolf C, Whary M, Jager M, Fox J, Chen J, Chen D. Commensal microflor-induced T cell responses mediate progressive neurodegeneration in glaucoma. Nature Communications. 2018. 9;3209
Owaifeer A, Taisan A. The role of diet in glaucoma: a review of the current evidence. Ophtalmol Ther. 2018. 7;19-31
Wang S, Singh K, Lin S. The association between glaucoma prevalence and supplementation with the oxidants calcium and iron. Inv Opht Vis Science. 2012. 53;2
Veach J. Functional dichotomy: glutathione and vitamin E in homeostasis relevant to primary open-angle glaucoma. Brit J of Nutrition. 2004. 91;809-829
Heb je een vraag over dit artikel? Stel ze ons!
STEL JE VRAAG